Een jaar geleden schreef ik een eerste blog over Nietzsche. Best aardig, al zeg ik 't zelf (het was op 5 november 2009). Inmiddels ben ik langzaamaan verder gaan lezen: in Menselijk, al te menselijk. Als ondertitel heeft dat boek een boek voor vrije geesten meegekregen. Dat is wel een fascinerende titel, hoewel ik maar een deel van de inhoud echt belangwekkend vind. Dat is steeds het geval als ik Nietzsche lees. Heeft dat misschien met zijn stijl te maken? Ik denk het wel: Nietzsche was de meester van het aforisme. Dat zijn korte stukjes, waardoor zijn boeken vaak veel weg hebben van een collage. Het aforisme is wat we nu een tweet zouden noemen. Nietzsche als twitteraar avant la lettre...
Nietzsche schreef - ook in het boek waar ik het zojuist over had - graag dat zijn filosofie niet geschikt was voor zijn tijd. Het zou nog zeker een eeuw duren voor men hem zou kunnen begrijpen. Hangt het moment van begrijpen misschien ook samen met de uitvinding van social media? Hoe het zij, ik vraag me af of hij nu inderdaad beter begrepen wordt. Ik probeer het in elk geval, al is het maar omdat hij zo'n ontzettend belangrijk moment in de filosofie vertegenwoordigt. Vattimo (waar ik me in mijn proefschrift mee bezig houd) ziet Nietzsche, samen met Martin Heidegger, als de belangrijkste pijler van zijn denken. Steeds weer gaat hij terug naar passages van deze denkers.
Nogmaals, niet de volledige inhoud van een boek als Menselijk, al te menselijk is even belangwekkend, maar het bevat zeker een aantal erg interessante overwegingen, die je wellicht als kenmerkend voor Nietzsche zou kunnen benoemen, al moet je daar bij zo'n grillige denker altijd erg mee oppassen. Hieronder een paar overwegingen rondom wat ik (zelf, persoonlijk) zou willen beschouwen als (voor mij relevatnte) 'hoofdthema's' van het boek (ik heb het gelezen in de vertaling van Graftdijk/Driessen, uitgegeven door de Arbeiderspers, 2000).
De naturalist Nietzsche sluit aan bij de gedachten van bijvoorbeeld Darwin. 'Alles is geworden, niets is absoluut, er zijn geen absolute waarheden.' De mens, zo zal het later nog klinken, is niet altijd zo geweest als nu, en zal ook weer veranderen, dan wel verdwijnen. De mens bekijkt zich echter vaak wel als een soort onveranderlijke eenheid en heeft de neiging allerlei gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen... met het geloof als kroon op dat project: het bestaan krijgt zo een doel. Veel mensen schijnen dat nodig te hebben. Nietzsche verkondigt het tegendeel: er is geen doel!
De grote eenheidsbrengende termen, zoals 'wereld' zijn voorstelling en daarmee ook dwaling (p. 19).
Nietzsche roept op om te stoppen met bouwen aan werken die de eeuwigheid moeten trotseren. Mooi is zijn betoog dat zelfs getallen dwaling zijn. Maar ook kunst, waarbij veel mensen hogere krachten aan het werk zien. Zelf heb ik wel eens een compliment gehad over mijn orgelspel, dat het iets zou losmaken, dat het geïnspireerd zou zijn. Zelf deed ik niets anders dan m'n werk en ik volgde dat wat volgens mij muzikaal logisch was... Is het niet gewoon een ambacht, waar via induidelijke termen als 'talent' en 'genie' bijzondere waarde aan toegekend wordt. Of is het daadwerkelijk zo dat via de muziek van J.S. Bach een venster tot de eeuwigheid opengaat... Volgens Nietzsche duidelijk niet.
Het is trouwens bijzonder om de man die zo tekeergaat tegen de (Christelijke) metafysica, zelf op haast religieuze wijze te horen spreken over de oude Grieken en hun voorname cultuur.
Hoe het zij, Nietzsche vraagt aandacht voor de wetenschap: zoek de waarheid nergens anders dan in de dingen zelf (waarbij de menselijke psyche ook één van die dingen is). Hij lijkt een radicale volgeling van de Middeleeuwer Ockham: 'Men moet de zijnden niet zonder noodzaak verveelvoudigen' (Ockhams 'scheermes'). Op Wikipedia staat (mijns inziens)terecht dat deze geweldige denker dacht dat abstracte begrippen hulpconstructies van de menselijke geest zijn. Nietzsche gaat een stap verder door te stellen dat ze de menselijke geest vooral in verwarring brengen en in gebondenheid houden aan allerhande geloofstradities.
Nietzsche is zich hier 'aan het voorbereiden' op zijn latere werk, waarin hij het einde van de metafysica zal herformuleren in de 'dood van God'.
De nihilist Nietzsche. In het verlengde van het bovenstaande kunnen we in dit boek ook duidelijk de nihilistische positie van Nietzsche ontwaren. Er zijn geen absolute waarheden, er is geen fundament waarop we iets zouden kunnen funderen. Enkele ethische consequenties hiervan worden verkend, maar dat zal nog verder gebeuren in later werk. Zelf vond ik het wel interessant om te lezen hoe Nietzsche het vasthouden van mensen aan allerhande fundamenten verklaarde uit angst. Is het inderdaad niet zo dat mensen vaak uit angst niet radicaal durven te denken. Het is misschien ook wel vervelend om te moeten constateren dat er geen grond onder je voeten is. Is het dat waarom zo weinig Nederlanders zich echt atheïst noemen? Dat op grootse uitvaarthappenings toch altijd de gedachte aan een hemel op de proppen komt (verg. de Vlieger van Hazes en diens uitvaart).
In dit boek toont Nietzsche nog een groot vertrouwen in wat wetenschap allemaal oplevert. Later zal hij ook nog kritischer zijn ten aanzien van de 'waarheden' die dat oplevert.
zondag 19 juni 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)