vrijdag 24 december 2010

Nog één keer de moedeloze, een beetje warrige maar misschien toch ook hoopvolle filosoof...

Het moet nu (voorlopig) klaar zijn, het gezeur naar aanleiding van dat baggerstuk over schepping en evolutie. Eigenlijk is zo'n slecht stuk het niet waard om zo lang mee bezig te zijn. Maar ja, ik weet dat er mensen zijn die zulke dingen voor waar zouden kunnen aannemen. Mensen die ook in mijn hyves-omgeving zitten. Of die de stukjes over de moedeloze filosoof ook gelezen hebben... Het zal wel niet, maar het had gekund.
Inmiddels heb ik van twee kanten kritiek: enerzijds uit gelovige hoek, waarvan ik weet dat er diverse mensen zijn die mijn denkbeelden niet minder dan als gevaarlijk zullen typeren. Een gevaar zelfs voor een mogelijk eeuwige toekomst, van mezelf en diegenen wier geloof ik aan het wankelen zou kunnen brengen, door mijn betoog om de Bijbel niet letterlijk te lezen, waarover straks meer. Anderzijds wordt ik bekritiseerd door agnosten en atheïsten, zeer recent nog op een heel vriendelijke manier via een krabbel op hyves ;-). Hoe kan iemand serieus bezig zijn met filosofie, met denken, en desondanks vasthouden aan denkbeelden uit langvervlogen tijden. Ben ik niet bezig met een waanvoorstelling in stand te houden. Durf ik op de één of andere manier de laatste stap van het denken niet te maken?
De vorige blogs waren in zekere gemakkelijk: immers, ik hoefde alleen maar een redenering van een ander onderuit te halen. Dat is niet zo moeilijk, zeker niet als het een hele slechte redenering is. Nu wordt het lastig, want ik zal ook moeten uitleggen hoe ik zelf denk. Dat kan eigenlijk helemaal niet in zo'n kort bestek, maar toch... een poging dan.

Socrates beschouwde zich wijs, omdat hij besefte hoe weinig hij eigenlijk wist. Op grond daarvan zou een agnostische levenshouding logisch zijn. Jango concludeerde dat het zoeken naar een (geloofs)waarheid vanuit die uitspraak van Socrates niet meer zinvol is. Ik volg die (op zich heel valide) conclusie niet, omwille van andere 'confrontaties' die ik met Socrates (of liever met Plato, die over Socrates schrijft in zijn dialogen) heb gehad. Inderdaad, Socrates besefte hoe weinig hij wist, maar juist daarom èn omwille van een sterk besef van de zogenaamde 'Ideeën' bleef hij zoeken. Hij stierf zelfs omwille van dat besef: liever nog dronk hij een gifbeker leeg dan dat hij ook maar iets zou opgeven van zijn levenslange zoektocht.
Socrates beschouwde de werkelijkheid die wij dagelijks om ons heen zag als schaduwen van het eeuwige, de Ideeën. Dat doet hij op een fenomenale manier in het verhaal van de grot: mensen zijn eigenlijk te vergelijken met gevangenen, die vastgebonden zitten, zodanig, dat ze slechts hun hoofd kunnen richten naar de wand van een grot. Daar zien ze allerlei dingen, waarvan ze denken dat het de werkelijkheid is. Het zijn echter alleen maar schaduwen van dingen die zich achter hen afspelen. De filosoof nu, is iemand die losgeraakt is en wel achterom kan kijken. Eerst verblind door het felle licht, is hij verbaasd door wat hij ziet. Hij is als een slechtziende die voor het eerst een bril krijgt aangemeten. Maar ja, leg dat de mensen maar eens uit die nog vast zitten... (filosofen zijn dus ook een beetje arrogant, volgens Socrates: ze menen een vermoeden te hebben hoe het zit. Sorry hoor, als ik soms ook wat arrogant en betweterig overkom).

Socrates zocht zijn leven lang naar die hogere werkelijkheid, zoals zoveel filosofen een leven lang hebben gezocht naar wijsheid, naar waarheid, naar een fundament om een leven op te kunnen bouwen. Dus: waarom zoeken naar waarheid? Omdat het de grondhouding van de filosoof is! Hij of zij leeft in een verlangen waarheid te kennen, of, zo dat blijken mocht, erachter te komen dat er niet zoiets is als waarheid. Maar dan vervolgens toch weer twijfelen of dat echt zo is...
Karl Jaspers was zich ook bewust van dat verlangen naar waarheid, naar antwoorden op de grote vragen van het bestaan. Veel mensen vonden dat verlangen niet meer in het geloof. Vroeger wel; hoewel het misschien erg gemakzuchtig is om maar de waarheid aan te nemen van een geestelijke, vonden veel mensen hun waarheid in dat wat de kerk hun leerde. Heeft de wetenschap die plaats ingenomen? Nee, dat kan wetenschap niet. Dat is ook niet de taak van de wetenschap. De methodes van de wetenschap zijn gericht op het begrijpen van objecten en fenomenen, het uiteenrafelen daarvan. Onderzoek naar leven is voor een wetenschapper onderzoek naar het functioneren van cellen, bloedlichaampjes, moloculen etc. Het verklaart, maar komt niet tegemoet aan het socratisch verlangen naar waarheid en wijsheid. 
Een voorbeeldje: een neurowetenschapper kan mijn hersenen meten wat er gebeurt als ik denk aan de persoon waarop ik verliefd ben. Er blijkt dan bepaalde hersenactiviteit en zo zullen er nog wel wat lichaamsfuncties veranderen. Die wetenschapper kan echter niets zeggen over wat het voor mij betekent verliefd te zijn. Het fenomeen in mijn leven, in mijn bestaan, is voor die wetenschapper ongrijpbaar. 
Jaspers ziet dus een probleem in de moderne wereld: het geloof kan veel mensen niet meer boeien als het om de grote zingevingsvraagstukken gaat, maar de wetenschap kan dat ook niet. Kan de filosofie het misschien? Dat is wel waar hij uitkomt, waar ook ik uitgekomen ben. We leven het leven niet in termen van wetenschap, maar in andere - existentiële - termen. Het voert hier te ver om mijn masterscriptie over Jaspers helemaal te gaan herhalen. Die is wel down te loaden en anders mail ik hem wel. De queeste naar waarheid en wijsheid is (voor mij) nog volop actueel!

Waar te zoeken? Zelf denken natuurlijk, maar ook te rade gaan bij denkers voor me. Bij allen die iets interessants te zeggen hebben over het leven, en wat het bestaan verheldert. Voor mij zijn daarbij componisten erg belangrijk, zoals J.S. Bach en Girolamo Frescobaldi. Die vertellen mij - ook in hun instrumentale muziek - iets over het bestaan. Voor een moment vervalt het idee van tijd en ruimte, vormt zich als het ware een plooi in de tijd. Even kijk ik achteruit, uit die grot van daarstraks. Kunst in het algemeen kan zo'n functie hebben, maar ook weer de oude verhalen uit bijvoorbeeld de Bijbel. Ik kom uit een bepaalde traditie en kijk terug wat er vanuit die traditie aan waarheden uitgesproken en opgeschreven is. Maar - de traditie waar ik over spreek is een protestant-christelijke - ik kijk zelf ook graag in de traditie van bijvoorbeeld de Rooms-Katholieke kerk, hoe beroerd die momenteel ook in het nieuws is. Meister Eckhart, Hildegard von Bingen, Bonaventura en nog veel meer mystici en denkers hebben dingen geschreven die een licht kunnen werpen op wat waarheid zou kunnen zijn.

Het begrip waarheid is in de loop der jaren voor mij wel wat anders geworden: ik ben opgegroeid met het waarheidsbesef dat ik nu zo bekritiseer, namelijk dat waar is wat in de Bijbel staat, zodanig dat het correspondeert met een gebeurtenis op zeker moment op een zekere plaats. Maar dat is geen waarheid! Dat is juistheid. Dat is een kijken naar pre-moderne teksten met moderne ogen. Dat is poëtische taal lezen alsof je een krantenartikel of een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift aan het lezen bent.
Het ware heeft betrekking op datgene wat Socrates bedoelt met wat schaduwen veroorzaakt en wat door Karl Jaspers het Umgreifende wordt genoemd. In mijn traditie noemen we het God, waarvan diezelfde traditie zegt dat Hij geheel anders is. Emmanuel Levinas zal dat ook zeggen van de Andere in Totalité et infini. Dat geheel andere noemt Jaspers dus Umgreifend. Het is van andere orde dan de orde van subject-object splitsing. Het gaat over onze gebruikelijke orde heen, waarin wij slechts kunnen spreken in termen van 'ik - ander' of 'ik - het'. Het overstijgt die orde en is daarom moeilijk onder woorden te brengen. Het is eigenlijk onmogelijk.
Het is misschien lastig om te begrijpen wat dat betekent: overstijgen van de subject-object splitsing. Nogmaals verwijs ik naar mijn masterscriptie en uiteraard ook naar het werk van Jaspers zelf, die onder andere een boek geschreven heeft over wat hij noemde 'maatgevende personen', namelijk Socrates, Boeddha, Confucius en Jezus. (Recent heeft iemand die titel bijna gekopieerd). Ik heb de neiging me vooral op één van die personen te concentreren, hoewel de anderen me ook erg boeien, maar dat kan wel te verklaren zijn door de traditie waarin ik sta, maar die ik, dat moge nu wel duidelijk zijn, niet zonder meer herkauw.

Vanwege mijn oriëntatie op die ene persoon (en ontzettend veel geschriften en kunstwerken naar aanleiding van hem): Jezus Christus, durf ik me nog steeds gelovige te noemen, hoe bescheiden en twijfelend ook. Ik heb geen duidelijke waarheid, maar zoek ernaar. Ik zoek niet naar zekerheid, maar naar ruimtes, die zich openen door het luisteren naar en uitvoeren van muziek, het kijken naar mooie beeldende kunst, het bestuderen van geschiedenis, van filosofische en van religieuze teksten. Dat ik ben teruggekeerd bij 'mijn' traditie komt overigens omdat ik al zoekend tot een conclusie ben gekomen: de christelijke boodschap is er uiteindelijk één die (naasten)liefde centraal stelt en ik kan me geen boodschap voorstellen die ik en deze wereld beter zou kunnen gebruiken. Dat in naam van die boodschap mensen eeuwenlang elkaar het licht ih de ogen niet hebben gegund, elkaar zelfs hebben afgeslacht, doet aan de kern van de boodschap voor mij niets af.

Terug naar het oorspronkelijke thema: ik zou willen dat de Gereformeerde bond binnen de PKN niet zou proberen de mensen, die soms heel erg leunen op uitspraken die door het bestuur daarvan gedaan worden, schijnzekerheden voor te spiegelen. Het lijkt wel of men met dichtgetimmerde waarheden de jonge kerkgangers wil afschermen van wat er buiten de deuren van de kerk wordt gezegd en gedacht. Dat is behalve in mijn ogen misleidend ook vergeefse moeite...
(Jonge) mensen hebben recht op hun eigen twijfels en onzekerheden. Op vrije ruimte om zelf een verhouding in te nemen ten opzichte van de traditie waaruit ze komen, ten opzichte van de wetenschap waar ze kennis van nemen, ten opzichte van hun eigen bestaan. In zijn tijd bekritiseerde Jezus de religieuze voorgangers. Dat was nou juist vooral omdat ze precies voorschreven hoe mensen moesten leven. De vrijheid van de mensen om een eigen weg te zoeken was kapot gemaakt. Keer op keer schopt Jezus tegen die praktijken aan en probeert hij mensen te bevrijden van wat hen gebonden hield.
Betekent het hebben van ruimte, van vrijheid ook automatisch iets prettigs? Volgens mij niet, want je wordt op jezelf teruggeworpen. Waar vroeger de dominee of pastoor je precies voorschreef wat goed was en wat slecht, zal de vrije mens dat voor zichzelf moeten bepalen. Hij of zij is zelf verantwoordelijk en dat is soms helemaal niet zo prettig. Je kunt namelijk ook nooit iemand anders de schuld geven van datgene wat niet zo goed uitpakt.

Filosofisch geloven is niet het klakkeloos aannemen van hele of halve waarheden, maar een zoektocht naar iets dat eigenlijk per definitie onkenbaar is. Vanuit een startpunt van de 'ietsist', degene die vermoedt dat er best 'iets' zou kunnen zijn, ga ik op pad om te zien wat Iets, wat het goddelijke, inhoudt. Of ik er wat van kennen kan. Een op zichzelf niet rationele sprong is dan dat ik het gevoel heb dat er bij bepaalde mensen iets van het goddelijke te zien is, in het bijzonder bij Jezus Christus. In de christelijke traditie gaat men zelfs zover om te zeggen dat hij niet zomaar mens was, maar zelfs geïncarneerde God was. Leuk eigenlijk dat ik dit blog op kerstavond zit af te ronden, waar net de menswording op het punt staat herdacht te worden.
Een subjectieve sprong? Ja. Er is geen bewijs voor en dat is maar goed ook. Anders zou het weer een objectief verhaal worden, met alle vastigheden van dien. Alle onvrijheid van dien. We zouden terugvallen in het schema subject - object, in navolging van de orthodoxen waar ik nu juist zoveel kritiek op heb gehad in mijn recente blogs.
Wordt vast nog vervolgd... 

dinsdag 14 december 2010

een nog steeds moedeloze filosoof...

Het einde van dit projectje nadert. Eerst nog een laatste kritische noot bij de Handreiking over schepping en evolutie van de Gereformeerde Bond. Daarna een stuk, geschreven vanuit een ander perspectief, namelijk dat waar ik voorlopig zelf terecht ben gekomen na vele jaren van zoeken.

In de inleiding van het eerste stuk sprak ik over een nalatigheid van de kant van de Gereformeerde Bond. In de eerste plaats vanwege het verzwijgen van de discussie tussen geloof en wetenschap. Nu pas is er de handreiking. In de tweede plaats, en dat staat in het vervolg van dit stuk centraal, vanwege het verzwijgen van inzichten vanuit de Hermeneutiek en de implicaties daarvan voor de manier waarop ook Bijbelteksten kunnen worden geïnterpreteerd. Als student kwam ik namelijk ook daarmee in aanraking en dat was misschien nog wel verwarrender dan de verwarring die door de evolutietheorie werd veroorzaakt. Het klinkt wellicht als een heel ander onderwerp, maar het is mijns inziens cruciaal voor het debat, zo blijkt trouwens ook uit de Handreiking.

De Handreiking gaat namelijk op een aantal plaatsen in op de status van de Bijbel, de Heilige Schrift. Het hele probleem waar de Handreiking mee te maken heeft, is immers een direct gevolg van de manier waarop de Schrift gelezen wordt. Op twee manieren worden daarover belangrijke uitspraken gedaan. De eerste manier is daar waar wordt gesteld dat de taal van de Schrift een heel andere is dan de taal van de wetenschap. Dat wordt op enkele plaatsen duidelijk en het is iets waar ik helemaal achter sta. De wegen scheiden daar waar de Handreiking dit combineert met de andere manier waarop de Handreiking over de Schrift spreekt.

Die tweede manier namelijk, waarop de Handreiking de status van de Schrift benadert is die van de manier ‘waarop de Schrift gelezen wil worden’, meer in het bijzonder (onder andere) als historisch feitelijk. De auteurs gaan uit van wat we met een mooi woord correspondentie noemen: de uitspraken uit de Bijbel corresponderen met een gebeurtenis, ergens op een bepaalde plaats op een bepaald moment. Men zegt weliswaar dat er ook diepere lagen in de teksten te vinden zijn, maar men houdt vast aan de historiserende lezing van de Schrift.

De auteurs van de Handreiking menen exact te weten hoe de Bijbel gelezen moet worden. De heel sterke uitdrukking ‘hoe de Schrift gelezen wil worden’ onderstreept dat. Men waarschuwt voor het opleggen van ‘leesregels van buitenaf’, hoewel mij nergens duidelijk wordt waarom de leesregel die de GB aldus aan de Schrift oplegt buiten dat criterium zou vallen. Is ook niet de uitspraak van de GB een regel van buitenaf? De gehele Handreiking is een vorm van ‘buitenaf’. Het spreekt over de Schrift. Elk menselijk spreken is spreken over iets. De enige manier waarop een radicaal Sola Scriptura mogelijk is, is door de Bijbel dicht te laten. Op het moment dat de Schriften opengaan, worden ze geopend. De predikant kiest een pericoop en interpreteert reeds door het kiezen. Er is, met een mooi woord, telkens sprake van een intentionele relatie. Daarom is het uitspreken van de zin ’er mogen geen leesregels van buitenaf aan de Schrift worden opgelegd’ op zichzelf een regel die van buitenaf wordt opgelegd.

Laat eens een aantal mensen achter elkaar eenzelfde tekst voorlezen: je zult steeds andere dingen ontdekken, andere klanken horen, andere klemtonen. Je kunt nog zo streven naar een respectvolle omgang met de tekst, nooit zal de lezer losgezien kunnen worden van de tekst. Nogmaals, dat kan paradoxaal genoeg alleen dan en slechts dan als de tekst ongelezen blijft!

De auteurs van de Handreiking staan in een traditie die zich weinig van het bovenstaande aantrekt. De pretentie is en blijft ongewijzigd dat men exact weet wat de status is van de Bijbel en hoe deze gelezen ‘wil worden’. Dat is een pretentie die dicht komt bij (of zelfs voorbijgaat aan)wat in de Rooms-Katholieke Kerk ‘onfeilbaarheid’ wordt genoemd. Allerlei vragen hieromtrent worden stelselmatig genegeerd of met een Deus ex machina afgedaan. Nogmaals: de Hermeneutiek wordt genegeerd,.

Hermeneutiek: interpretatieleer. Het is al een paar keer genoemd. In de filosofie en in de theologie is het belangrijk gedachtegoed en het zoekt juist naar de relatie tussen een persoon en teksten. Een Bijbeltekst staat niet op zichzelf: iemand die een tekst leest, leest die tekst voorzien van een interpretatietraditie. Wij worden in de Handreiking geconfronteerd met een interpretatietraditie waarbij weliswaar wordt gesteld dat de Bijbeltekst van een andere aard is dan een wetenschappelijke tekst, maar dat we deze toch letterlijk moeten opvatten.

Die eis van letterlijkheid verdoezelt juist de geheel andere aard van de religieuze tekst. In Gereformeerde Bondskringen wordt niet onderkend dat poëtische taal andere taal is dan juridische taal (in tegenstelling tot wat de auteurs zeggen, namelijk dat Genesis historische zaken vertelt, wil ik stellen dat het een juridische en poëtische tekst is, namelijk een stijlvolle (en betekenisvolle) aanhef van de Thora, de wet van Israël). Juist de diepe lagen van de tekst blijven onaangeroerd, omdat het zonodig moet ’kloppen’. Je kunt je zelfs afvragen of een dergelijke lezing niet ten diepste een seculiere lezing is: men is zo gevormd door het moderne (wetenschappelijke) denken dat men de Bijbel reduceert tot een objectief verslag, de Bijbel verliest diepgang en wordt niet veel meer dan een krant, waarvan we ook vinden dat elk artikel moet corresponderen met een daadwerkelijk plaatsgevonden gebeurtenis.

Zo eindigt de serie kritische opmerkingen die ik wilde maken naar aanleiding van de Handreiking. Met kritische opmerkingen wil ik het verhaal niet afsluiten. Misschien zal ik in een volgend blog een alternatief presenteren.

zaterdag 4 december 2010

sorry hoor...

De laatste twee blogs hebben een lay-out die via hyves een vervelend effect heeft. Sorry daarvoor. Via Blogger is tekst veel makkelijker leesbaar. Mijn naam daar is 'joops blog'. Dus als je wat fijner wilt lezen, kan het daar.

Een moedeloze filosoof (2)

Alweer een tijdje geleden heb ik mijn eerste blog geschreven naar aanleiding van Schepping en evolutie – een handreiking, die me deed denken aan een werk van rabbijn Moses Maimonides (11e eeuw): Gids voor verwarden. Toen betoogde ik dat de handreiking als zodanig niet of nauwelijks functioneren kan. Deze keer wil ik iets dieper ingaan op een tweetal argumenten, waarmee de Gereformeerde Bond (GB) het terrein van de (wetenschaps)filosofie betreedt, maar naar mijn overtuiging allerminst overtuigend. Waar ik naar verwijs zijn de volgende twee argumenten: de eerste staat in de passage die begint onder het kopje ‘macro-evolutie’, de tweede is de stap die men zet van wetenschapsleer naar het vlak van de ethiek (levensfilosofie), verderop in het document. Deze twee argumenten zijn de enige twee keer dat in het document het geloofsperspectief even wordt verlaten en tegemoet lijkt te worden gekomen aan de kritiek die ik vorige week heb geformuleerd.

Macro-evolutie

Het centrale argument in het stuk betreft de passage over (macro)evolutie. Op deze hypothese richt traditiegetrouw vrijwel elke gelovige zijn of haar pijlen en wel met de op zich heel correcte redenering dat het een theorie betreft die onmogelijk met empirisch materiaal bewezen en/of herhaald kan worden (hoewel daar desondanks vanuit de genetica toch vraagtekens bij kunnen worden gesteld). Daarbij vermeldt men dan nog in de Handreiking dat het goed mogelijk is dat deze theorie kan worden vervangen door een andere. Alweer een goed stukje wetenschapsleer, nog wel uit de school van het Pragmatisme. Dat is dan wel weer verrassend. Als het uitkomt shoppen de leden van de GB blijkbaar bij een concurrent. Wat er dan gebeurt is echter ofwel een vergissing van de auteurs ofwel een poging de lezers te misleiden. Ik ga maar uit van de goede trouw en dus van de eerste mogelijkheid. De auteurs suggereren een logisch geldig gevolg: ‘wanneer iets een hypothese is, getuigt het van wijsheid om je er niet mee te willen verzwageren.’

Is bovenstaande inderdaad een (logisch) correcte uitspraak? Mijns inziens niet, allereerst omdat het de vraag is of de uitgangspositie gedeeld kan worden. De auteurs doen alsof het gerechtvaardigd is de hypothese van macro-evolutie te isoleren van andere wetenschapsgebieden, zoals de genetica, de virologie en de neurowetenschappen om er maar enkele te noemen. Nu komen juist uit die wetenschapsgebiedenkeer op keer geluiden die evolutie niet alleen tot een hypothese te reduceren, maar vooral tot een plausibele hypothese. De auteurs van de Handreiking lijken voor het gemak te vergeten dat de pragmatiek inderdaad wetenschappelijke theorieën relativeert, maar dat wel relateert aan de mate waarin theorieën werken, deze succesvol zijn. In dat kader zal de wetenschapper vrij eenvoudig de aanval over rechts kunnen pareren. Immers , de medische wetenschap bijvoorbeeld heeft gigantische sprongen kunnen maken sinds de inzichten van Darwin daar zijn toegepast.

De auteurs van de Handreiking maken voorts nog een fout: ze houden de hypothese van het geloof buiten schot. Geloofstaal is van een andere orde en daarmee basta. Wetenschap moet zich aan andere regels onderwerpen dan het geloof. De bewering dat de Schrift een verhaal vertelt dat ook naar de historische letter moet worden gelezen, maakt dat er aan deze heilige teksten een geldigheidsclaim wordt toegekend die vergelijkbaar is met die van wetenschappelijke teksten. Een aantal keer schrijven de auteurs dat we in bescheidenheid moeten spreken over het mysterie van de Schepping. Waarom doen de auteurs dat dan zelf niet? Heel stellig stellen ze dat onderwerping aan de Schrift betekent dat de teksten over de wording van de aarde als (onder andere) historisch juist moeten worden gelezen. Dergelijke opvattingen zijn net zo goed hypotheses en moeten derhalve ook kritisch bekeken worden.

Nu dan, het geschut van de wetenschapsfilosoof is in stelling gebracht. De arme student is machteloos! Immers, we hervatten de redenering waar de auteurs van de Handreiking zelf mee aan kwamen dragen: het getuigt van wijsheid om je niet zomaar te verzwageren met de eerste de beste hypothese. Neen, we toetsen elke hypothese op het succes wat ermee bereikt is. Dus ook die van de Gereformeerde Bond! De (natuur)wetenschappen zijn sinds de publicatie van Darwins werk sterk veranderd. Ze maken eigenlijk allemaal gebruik van de inzichten die de evolutietheorie heeft gebracht. Zo ook de medische wetenschap, met ontegenzeglijk ongelooflijke resultaten voor de gemiddelde levensverwachting van mensen. Oké, toegegeven, we kunnen de macro-evolutie als zodanig niet nabootsen... Maar inzichten in genetisch onderzoek, in virologie en dergelijke, wijzen vooralsnog eerder op een keuze voor evolutie dan voor Genesis op grond van de plausibiliteit ervan. We verzwageren ons niet met zomaar een theorie. Met welke dan wel? Met een theorie die lijkt te werken! En als we kijken naar de feiten lijkt het er toch op dat de moderne mens zijn of haar hogere levensverwachting meer aan wetenschap (gestoeld op evolutietheorie) dan... De regel is dat mensen genezen in ziekenhuizen, niet in gebedshuizen!

Het bovenstaande klinkt misschien erg hard. In mijn vorige blog schreef ik over de vragen die ik wellicht van collega’s zou kunnen ontvangen. Naar aanleiding van het bovenstaande zouden (mede-)kerkgangers mij kunnen vragen of ik überhaupt nog wel geloof. Nu heb ik daar een aantal jaren erg aan getwijfeld, vooral ten gevolge van de opvattingen, zoals door de GB gehuldigd, namelijk dat de Bijbel naar de letter moet worden gelezen om jezelf een fatsoenlijk gelovige te mogen noemen. Als je dat doordenkt, kom je terecht in een onmogelijke situatie: ofwel je gelooft, maar dat is dan tegen beter weten in, als je tenminste een beetje op de hoogte bent van wat er in de wetenschap en filosofie gebeurt. Ofwel je gelooft maar niet meer, moedeloos van de vreemde gedachtengangen waar je je aan lijkt te moeten onderwerpen. Maar er is meer…

Ethiek en evolutie

We gaan verder met het betoog; althans diegenen die het nog kunnen en willen volgen. Voor een aantal lezers kan het stuitend zijn dat iemand vraagtekens zet bij de Handreiking. Dat iemand de Gereformeerde Bond zelfs nalatigheid verwijt (zie mijn eerste blog) omdat de discussie zo lang vrijwel is genegeerd. Overigens niet door iedereen, want er werd lokaal wel degelijk veel over nagedacht in het verleden. Ik herinner me een aantal avonden waar ik zelf bij betrokken was, ongeveer twintig jaar geleden en waar gebruik gemaakt werd van publicaties van de EO. Het is een steeds oplaaiend debat, waar iedere generatie een positie in moet proberen te vinden. Te gemakkelijk blijft daarbij de positie van de Gereformeerde Bond zelf buiten schot. De wetenschap moet verantwoording afleggen? Ook de opvattingen van de Gereformeerde Bond. Maar daarover later meer.

Eerst ga ik nog een passage onder de loep nemen die me erg fascineert, namelijk die over wat ethische implicaties die door de auteurs van de Handreiking werden benoemd. Men zegt daar dat het evolutionistisch principe van ‘survival of the fittest’ een morele bedreiging kan vormen als het als ethisch principe wordt toegepast. Om te beginnen vond ik het een wonderlijke zaak dat het hier geïntroduceerd werd, want het is als argument absoluut niet relevant in de discussie over wetenschap en religie. Immers, we zoeken toch naar waarheid? Naar de meest plausibele theorie? Als die theorie moeilijke (ethische) implicaties heeft is dat niet relevant, hooguit vervelend.

Het is voorts alweer de vraag of de redenering van de auteurs überhaupt correct is. De evolutietheorie wordt gekoppeld aan totalitaire regimes als communisme en fascisme, terwijl bij voorbeeld liberalisme en kapitalisme buiten schot blijven (misschien is het omdat juist dàt denken zo geworteld lijkt te zijn in het protestantisme). Als er in de wereld één (expliciete) toepassing is van ‘survival of the fittest’ dan is het wel in het kapitalisme. Het communisme zo onbeargumenteerd koppelen aan evolutieleer lijkt me wat kort door de bocht, dat verdient op z’n minst wat onderbouwing. Inderdaad, dan blijft het fascisme, waar je een verkrachte vorm van evolutionair denken (en een verkrachting van het denken van Nietzsche in het bijzonder) duidelijk kunt zien. Nee, er wordt met een gemene retorische truc, een heel bepaalde invulling gegeven aan de ethische implicaties van evolutietheoretisch denken.

Een heel bepaalde en heel eenzijdige lezing, want als we iets dieper gaan kijken naar de evolutie van de mens, dan zien we ook andere zaken oplichten: in de antropologie bijvoorbeeld. Daar wordt wel gesteld dat één van de bepalende succesfactoren in de evolutie van de mens solidariteit, medeleven, is geweest. Hoe verrast waren onderzoekers toen men in Afrika een skelet ontdekte van een vroege ‘hominide’ (mensachtige, evolutionaire voorloper van de mens) waar duidelijk sporen waren te vinden van zodanig geheelde verwondingen dat men de conclusie trok dat hier verzorging noodzakelijk was geweest, en dus een vorm van samenleving die juist niet uitging van ‘survival of the fittest’. De evolutietheorie, als je kijkt naar de evolutie van de mens, levert juist ook argumenten op voor een heel sociale samenleving, waar zorg voor elkaar de norm is. Immers, dat is waardoor de mensheid überhaupt heeft kunnen overleven. Het behoort tot het eigene van de mens om een gekwetste te verzorgen in plaats van het kwetsbare te willen vermorzelen!

De Handreiking laat ons dus een heel vooringenomen en eenzijdig beeld zien van op evolutietheorie gestoelde opvattingen. Dat is jammer, want hierdoor kan het doel van de Handreiking niet bereikt worden. Zo komen we, via deze blog, weer terug bij het oorspronkelijke argument. De student staat nog steeds in verwarring. De Handreiking wordt bij nauwkeurige lezing ontmaskerd als slecht onderbouwde onzin, geschreven door een paar predikanten die, zo lijkt het althans, zeer slecht op de hoogte zijn van wetenschap en wetenschapsleer.

Hartelijke groet. Hoewel er maar weinigen zijn die dit zullen lezen – mijn boodschap zal de schrijvers van de Handreiking waarschijnlijk niet bereiken - hoop ik op een koerswijziging. Einstein zei ooit dat je dingen zo eenvoudig mogelijk moet weergeven, maar niet eenvoudiger dan dat. Zo simpel als de GB het wil stellen is het niet. Jonge mensen wordt met de Handreiking tekort gedaan. Ze moeten niet een lesje voorgehouden worden, maar ruimte krijgen om te reflecteren op hun eigen verhouding als gelovig mens ten opzichte van wetenschap. En ten opzichte van de geloofsinhouden waarmee ze zijn opgegroeid!