Het moet nu (voorlopig) klaar zijn, het gezeur naar aanleiding van dat baggerstuk over schepping en evolutie. Eigenlijk is zo'n slecht stuk het niet waard om zo lang mee bezig te zijn. Maar ja, ik weet dat er mensen zijn die zulke dingen voor waar zouden kunnen aannemen. Mensen die ook in mijn hyves-omgeving zitten. Of die de stukjes over de moedeloze filosoof ook gelezen hebben... Het zal wel niet, maar het had gekund.
Inmiddels heb ik van twee kanten kritiek: enerzijds uit gelovige hoek, waarvan ik weet dat er diverse mensen zijn die mijn denkbeelden niet minder dan als gevaarlijk zullen typeren. Een gevaar zelfs voor een mogelijk eeuwige toekomst, van mezelf en diegenen wier geloof ik aan het wankelen zou kunnen brengen, door mijn betoog om de Bijbel niet letterlijk te lezen, waarover straks meer. Anderzijds wordt ik bekritiseerd door agnosten en atheïsten, zeer recent nog op een heel vriendelijke manier via een krabbel op hyves ;-). Hoe kan iemand serieus bezig zijn met filosofie, met denken, en desondanks vasthouden aan denkbeelden uit langvervlogen tijden. Ben ik niet bezig met een waanvoorstelling in stand te houden. Durf ik op de één of andere manier de laatste stap van het denken niet te maken?
De vorige blogs waren in zekere gemakkelijk: immers, ik hoefde alleen maar een redenering van een ander onderuit te halen. Dat is niet zo moeilijk, zeker niet als het een hele slechte redenering is. Nu wordt het lastig, want ik zal ook moeten uitleggen hoe ik zelf denk. Dat kan eigenlijk helemaal niet in zo'n kort bestek, maar toch... een poging dan.
Socrates beschouwde zich wijs, omdat hij besefte hoe weinig hij eigenlijk wist. Op grond daarvan zou een agnostische levenshouding logisch zijn. Jango concludeerde dat het zoeken naar een (geloofs)waarheid vanuit die uitspraak van Socrates niet meer zinvol is. Ik volg die (op zich heel valide) conclusie niet, omwille van andere 'confrontaties' die ik met Socrates (of liever met Plato, die over Socrates schrijft in zijn dialogen) heb gehad. Inderdaad, Socrates besefte hoe weinig hij wist, maar juist daarom èn omwille van een sterk besef van de zogenaamde 'Ideeën' bleef hij zoeken. Hij stierf zelfs omwille van dat besef: liever nog dronk hij een gifbeker leeg dan dat hij ook maar iets zou opgeven van zijn levenslange zoektocht.
Socrates beschouwde de werkelijkheid die wij dagelijks om ons heen zag als schaduwen van het eeuwige, de Ideeën. Dat doet hij op een fenomenale manier in het verhaal van de grot: mensen zijn eigenlijk te vergelijken met gevangenen, die vastgebonden zitten, zodanig, dat ze slechts hun hoofd kunnen richten naar de wand van een grot. Daar zien ze allerlei dingen, waarvan ze denken dat het de werkelijkheid is. Het zijn echter alleen maar schaduwen van dingen die zich achter hen afspelen. De filosoof nu, is iemand die losgeraakt is en wel achterom kan kijken. Eerst verblind door het felle licht, is hij verbaasd door wat hij ziet. Hij is als een slechtziende die voor het eerst een bril krijgt aangemeten. Maar ja, leg dat de mensen maar eens uit die nog vast zitten... (filosofen zijn dus ook een beetje arrogant, volgens Socrates: ze menen een vermoeden te hebben hoe het zit. Sorry hoor, als ik soms ook wat arrogant en betweterig overkom).
Socrates zocht zijn leven lang naar die hogere werkelijkheid, zoals zoveel filosofen een leven lang hebben gezocht naar wijsheid, naar waarheid, naar een fundament om een leven op te kunnen bouwen. Dus: waarom zoeken naar waarheid? Omdat het de grondhouding van de filosoof is! Hij of zij leeft in een verlangen waarheid te kennen, of, zo dat blijken mocht, erachter te komen dat er niet zoiets is als waarheid. Maar dan vervolgens toch weer twijfelen of dat echt zo is...
Karl Jaspers was zich ook bewust van dat verlangen naar waarheid, naar antwoorden op de grote vragen van het bestaan. Veel mensen vonden dat verlangen niet meer in het geloof. Vroeger wel; hoewel het misschien erg gemakzuchtig is om maar de waarheid aan te nemen van een geestelijke, vonden veel mensen hun waarheid in dat wat de kerk hun leerde. Heeft de wetenschap die plaats ingenomen? Nee, dat kan wetenschap niet. Dat is ook niet de taak van de wetenschap. De methodes van de wetenschap zijn gericht op het begrijpen van objecten en fenomenen, het uiteenrafelen daarvan. Onderzoek naar leven is voor een wetenschapper onderzoek naar het functioneren van cellen, bloedlichaampjes, moloculen etc. Het verklaart, maar komt niet tegemoet aan het socratisch verlangen naar waarheid en wijsheid.
Een voorbeeldje: een neurowetenschapper kan mijn hersenen meten wat er gebeurt als ik denk aan de persoon waarop ik verliefd ben. Er blijkt dan bepaalde hersenactiviteit en zo zullen er nog wel wat lichaamsfuncties veranderen. Die wetenschapper kan echter niets zeggen over wat het voor mij betekent verliefd te zijn. Het fenomeen in mijn leven, in mijn bestaan, is voor die wetenschapper ongrijpbaar.
Jaspers ziet dus een probleem in de moderne wereld: het geloof kan veel mensen niet meer boeien als het om de grote zingevingsvraagstukken gaat, maar de wetenschap kan dat ook niet. Kan de filosofie het misschien? Dat is wel waar hij uitkomt, waar ook ik uitgekomen ben. We leven het leven niet in termen van wetenschap, maar in andere - existentiële - termen. Het voert hier te ver om mijn masterscriptie over Jaspers helemaal te gaan herhalen. Die is wel down te loaden en anders mail ik hem wel. De queeste naar waarheid en wijsheid is (voor mij) nog volop actueel!
Waar te zoeken? Zelf denken natuurlijk, maar ook te rade gaan bij denkers voor me. Bij allen die iets interessants te zeggen hebben over het leven, en wat het bestaan verheldert. Voor mij zijn daarbij componisten erg belangrijk, zoals J.S. Bach en Girolamo Frescobaldi. Die vertellen mij - ook in hun instrumentale muziek - iets over het bestaan. Voor een moment vervalt het idee van tijd en ruimte, vormt zich als het ware een plooi in de tijd. Even kijk ik achteruit, uit die grot van daarstraks. Kunst in het algemeen kan zo'n functie hebben, maar ook weer de oude verhalen uit bijvoorbeeld de Bijbel. Ik kom uit een bepaalde traditie en kijk terug wat er vanuit die traditie aan waarheden uitgesproken en opgeschreven is. Maar - de traditie waar ik over spreek is een protestant-christelijke - ik kijk zelf ook graag in de traditie van bijvoorbeeld de Rooms-Katholieke kerk, hoe beroerd die momenteel ook in het nieuws is. Meister Eckhart, Hildegard von Bingen, Bonaventura en nog veel meer mystici en denkers hebben dingen geschreven die een licht kunnen werpen op wat waarheid zou kunnen zijn.
Het begrip waarheid is in de loop der jaren voor mij wel wat anders geworden: ik ben opgegroeid met het waarheidsbesef dat ik nu zo bekritiseer, namelijk dat waar is wat in de Bijbel staat, zodanig dat het correspondeert met een gebeurtenis op zeker moment op een zekere plaats. Maar dat is geen waarheid! Dat is juistheid. Dat is een kijken naar pre-moderne teksten met moderne ogen. Dat is poëtische taal lezen alsof je een krantenartikel of een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift aan het lezen bent.
Het ware heeft betrekking op datgene wat Socrates bedoelt met wat schaduwen veroorzaakt en wat door Karl Jaspers het Umgreifende wordt genoemd. In mijn traditie noemen we het God, waarvan diezelfde traditie zegt dat Hij geheel anders is. Emmanuel Levinas zal dat ook zeggen van de Andere in Totalité et infini. Dat geheel andere noemt Jaspers dus Umgreifend. Het is van andere orde dan de orde van subject-object splitsing. Het gaat over onze gebruikelijke orde heen, waarin wij slechts kunnen spreken in termen van 'ik - ander' of 'ik - het'. Het overstijgt die orde en is daarom moeilijk onder woorden te brengen. Het is eigenlijk onmogelijk.
Het is misschien lastig om te begrijpen wat dat betekent: overstijgen van de subject-object splitsing. Nogmaals verwijs ik naar mijn masterscriptie en uiteraard ook naar het werk van Jaspers zelf, die onder andere een boek geschreven heeft over wat hij noemde 'maatgevende personen', namelijk Socrates, Boeddha, Confucius en Jezus. (Recent heeft iemand die titel bijna gekopieerd). Ik heb de neiging me vooral op één van die personen te concentreren, hoewel de anderen me ook erg boeien, maar dat kan wel te verklaren zijn door de traditie waarin ik sta, maar die ik, dat moge nu wel duidelijk zijn, niet zonder meer herkauw.
Vanwege mijn oriëntatie op die ene persoon (en ontzettend veel geschriften en kunstwerken naar aanleiding van hem): Jezus Christus, durf ik me nog steeds gelovige te noemen, hoe bescheiden en twijfelend ook. Ik heb geen duidelijke waarheid, maar zoek ernaar. Ik zoek niet naar zekerheid, maar naar ruimtes, die zich openen door het luisteren naar en uitvoeren van muziek, het kijken naar mooie beeldende kunst, het bestuderen van geschiedenis, van filosofische en van religieuze teksten. Dat ik ben teruggekeerd bij 'mijn' traditie komt overigens omdat ik al zoekend tot een conclusie ben gekomen: de christelijke boodschap is er uiteindelijk één die (naasten)liefde centraal stelt en ik kan me geen boodschap voorstellen die ik en deze wereld beter zou kunnen gebruiken. Dat in naam van die boodschap mensen eeuwenlang elkaar het licht ih de ogen niet hebben gegund, elkaar zelfs hebben afgeslacht, doet aan de kern van de boodschap voor mij niets af.
Terug naar het oorspronkelijke thema: ik zou willen dat de Gereformeerde bond binnen de PKN niet zou proberen de mensen, die soms heel erg leunen op uitspraken die door het bestuur daarvan gedaan worden, schijnzekerheden voor te spiegelen. Het lijkt wel of men met dichtgetimmerde waarheden de jonge kerkgangers wil afschermen van wat er buiten de deuren van de kerk wordt gezegd en gedacht. Dat is behalve in mijn ogen misleidend ook vergeefse moeite...
(Jonge) mensen hebben recht op hun eigen twijfels en onzekerheden. Op vrije ruimte om zelf een verhouding in te nemen ten opzichte van de traditie waaruit ze komen, ten opzichte van de wetenschap waar ze kennis van nemen, ten opzichte van hun eigen bestaan. In zijn tijd bekritiseerde Jezus de religieuze voorgangers. Dat was nou juist vooral omdat ze precies voorschreven hoe mensen moesten leven. De vrijheid van de mensen om een eigen weg te zoeken was kapot gemaakt. Keer op keer schopt Jezus tegen die praktijken aan en probeert hij mensen te bevrijden van wat hen gebonden hield.
Betekent het hebben van ruimte, van vrijheid ook automatisch iets prettigs? Volgens mij niet, want je wordt op jezelf teruggeworpen. Waar vroeger de dominee of pastoor je precies voorschreef wat goed was en wat slecht, zal de vrije mens dat voor zichzelf moeten bepalen. Hij of zij is zelf verantwoordelijk en dat is soms helemaal niet zo prettig. Je kunt namelijk ook nooit iemand anders de schuld geven van datgene wat niet zo goed uitpakt.
Filosofisch geloven is niet het klakkeloos aannemen van hele of halve waarheden, maar een zoektocht naar iets dat eigenlijk per definitie onkenbaar is. Vanuit een startpunt van de 'ietsist', degene die vermoedt dat er best 'iets' zou kunnen zijn, ga ik op pad om te zien wat Iets, wat het goddelijke, inhoudt. Of ik er wat van kennen kan. Een op zichzelf niet rationele sprong is dan dat ik het gevoel heb dat er bij bepaalde mensen iets van het goddelijke te zien is, in het bijzonder bij Jezus Christus. In de christelijke traditie gaat men zelfs zover om te zeggen dat hij niet zomaar mens was, maar zelfs geïncarneerde God was. Leuk eigenlijk dat ik dit blog op kerstavond zit af te ronden, waar net de menswording op het punt staat herdacht te worden.
Een subjectieve sprong? Ja. Er is geen bewijs voor en dat is maar goed ook. Anders zou het weer een objectief verhaal worden, met alle vastigheden van dien. Alle onvrijheid van dien. We zouden terugvallen in het schema subject - object, in navolging van de orthodoxen waar ik nu juist zoveel kritiek op heb gehad in mijn recente blogs.
Wordt vast nog vervolgd...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten